Dutch
Detailed Synonyms for plukken in Dutch
plukken:
-
plukken
-
plukken
-
plukken
Conjugations for plukken:
o.t.t.
- pluk
- plukt
- plukt
- plukken
- plukken
- plukken
o.v.t.
- plukte
- plukte
- plukte
- plukten
- plukten
- plukten
v.t.t.
- heb geplukt
- hebt geplukt
- heeft geplukt
- hebben geplukt
- hebben geplukt
- hebben geplukt
v.v.t.
- had geplukt
- had geplukt
- had geplukt
- hadden geplukt
- hadden geplukt
- hadden geplukt
o.t.t.t.
- zal plukken
- zult plukken
- zal plukken
- zullen plukken
- zullen plukken
- zullen plukken
o.v.t.t.
- zou plukken
- zou plukken
- zou plukken
- zouden plukken
- zouden plukken
- zouden plukken
en verder
- is geplukt
- zijn geplukt
diversen
- pluk!
- plukt!
- geplukt
- plukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Related Words for "plukken":
plukken form of pluk:
-
de pluk
-
de pluk
-
de pluk