Dutch
Detailed Synonyms for studeren in Dutch
studeren:
-
studeren
-
studeren
– ervoor zorgen dat je er meer over aan de weet komt 1 -
studeren
– er onderwijs in volgen 1 -
studeren
– oefenen in het bespelen 1
Conjugations for studeren:
o.t.t.
- studeer
- studeert
- studeert
- studeren
- studeren
- studeren
o.v.t.
- studeerde
- studeerde
- studeerde
- studeerden
- studeerden
- studeerden
v.t.t.
- heb gestudeerd
- hebt gestudeerd
- heeft gestudeerd
- hebben gestudeerd
- hebben gestudeerd
- hebben gestudeerd
v.v.t.
- had gestudeerd
- had gestudeerd
- had gestudeerd
- hadden gestudeerd
- hadden gestudeerd
- hadden gestudeerd
o.t.t.t.
- zal studeren
- zult studeren
- zal studeren
- zullen studeren
- zullen studeren
- zullen studeren
o.v.t.t.
- zou studeren
- zou studeren
- zou studeren
- zouden studeren
- zouden studeren
- zouden studeren
en verder
- ben gestudeerd
- bent gestudeerd
- is gestudeerd
- zijn gestudeerd
- zijn gestudeerd
- zijn gestudeerd
diversen
- studeer!
- studeert!
- gestudeerd
- studerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
studeren