Dutch
Detailed Synonyms for verenigen in Dutch
verenigen:
-
verenigen
-
verenigen
– er één geheel van maken 1 -
verenigen
– het er niet mee eens zijn 1 -
verenigen
– één geheel worden 1
Conjugations for verenigen:
o.t.t.
- verenig
- verenigt
- verenigt
- verenigen
- verenigen
- verenigen
o.v.t.
- verenigde
- verenigde
- verenigde
- verenigden
- verenigden
- verenigden
v.t.t.
- heb verenigd
- hebt verenigd
- heeft verenigd
- hebben verenigd
- hebben verenigd
- hebben verenigd
v.v.t.
- had verenigd
- had verenigd
- had verenigd
- hadden verenigd
- hadden verenigd
- hadden verenigd
o.t.t.t.
- zal verenigen
- zult verenigen
- zal verenigen
- zullen verenigen
- zullen verenigen
- zullen verenigen
o.v.t.t.
- zou verenigen
- zou verenigen
- zou verenigen
- zouden verenigen
- zouden verenigen
- zouden verenigen
en verder
- ben verenigd
- bent verenigd
- is verenigd
- zijn verenigd
- zijn verenigd
- zijn verenigd
diversen
- verenig!
- verenigt!
- verenigd
- verenigen
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze