Dutch
Detailed Synonyms for verpletteren in Dutch
verpletteren:
-
verpletteren
Conjugations for verpletteren:
o.t.t.
- verpletter
- verplettert
- verplettert
- verpletteren
- verpletteren
- verpletteren
o.v.t.
- verpletterde
- verpletterde
- verpletterde
- verpletterden
- verpletterden
- verpletterden
v.t.t.
- heb verpletterd
- hebt verpletterd
- heeft verpletterd
- hebben verpletterd
- hebben verpletterd
- hebben verpletterd
v.v.t.
- had verpletterd
- had verpletterd
- had verpletterd
- hadden verpletterd
- hadden verpletterd
- hadden verpletterd
o.t.t.t.
- zal verpletteren
- zult verpletteren
- zal verpletteren
- zullen verpletteren
- zullen verpletteren
- zullen verpletteren
o.v.t.t.
- zou verpletteren
- zou verpletteren
- zou verpletteren
- zouden verpletteren
- zouden verpletteren
- zouden verpletteren
diversen
- verpletter!
- verplettert!
- verpletterd
- verpletterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze