Dutch
Detailed Synonyms for waaien in Dutch
waaien:
-
waaien
-
waaien
– blazen, lucht verplaatsen 1
Conjugations for waaien:
o.t.t.
- waai
- waait
- waait
- waaien
- waaien
- waaien
o.v.t.
- woei
- woei
- woei
- woeien
- woeien
- woeien
v.t.t.
- heb gewaaid
- hebt gewaaid
- heeft gewaaid
- hebben gewaaid
- hebben gewaaid
- hebben gewaaid
v.v.t.
- had gewaaid
- had gewaaid
- had gewaaid
- hadden gewaaid
- hadden gewaaid
- hadden gewaaid
o.t.t.t.
- zal waaien
- zult waaien
- zal waaien
- zullen waaien
- zullen waaien
- zullen waaien
o.v.t.t.
- zou waaien
- zou waaien
- zou waaien
- zouden waaien
- zouden waaien
- zouden waaien
diversen
- waai!
- waait!
- gewaaid
- waaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze