Swedish
Detailed Translations for barrak from Swedish to Dutch
barrak: (*Using Word and Sentence Splitter)
- bar: bar; lokaliteit; café; kroeg; taveerne; tapperij; herberg; gelagkamer; café-hotel
- rak: gulweg; vrij; open; oprecht; klassikaal; openhartig; openlijk; ronduit; vrijpostig; frontaal; vrijuit; stoutmoedig; onomwonden; vrijelijk; vrijmoedig; onverholen; onbeschroomd; onbedeesd; onbewimpeld; niet beschroomd
- bär: bes; besvrucht
- bära: dragen; aan hebben; volhouden; verdragen; doorstaan; uithouden; harden; verduren; dulden; torsen; uitzingen; gebukt gaan onder; verstouwen; verstuwen; sjouwen; zeulen; ondersteunen; steunen; velen; vervoeren; rugsteunen; iets transporteren