Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- verduisteren:
-
Wiktionary:
- verduisteren → förskingra, skärma av, dölja
Dutch
Detailed Translations for verduisteren from Dutch to Swedish
verduisteren:
-
verduisteren (verbergen; achterhouden; verhullen; verstoppen; versluieren; verheimelijken; bemantelen)
-
verduisteren (verbergen; achterhouden; verstoppen; verheimelijken; wegstoppen)
-
verduisteren (stelen; pikken; wegpikken; jatten; ontvreemden; verdonkeremanen; vervreemden; inpikken; wegkapen; gappen; achterhouden; achteroverdrukken; wegfutselen)
-
verduisteren (verdonkeren; versomberen)
-
verduisteren (stelen; pikken; verdonkeremanen; ontnemen; toeëigenen; snaaien; gappen; kapen; inpikken; roven; ontfutselen; jatten; ontvreemden; wegpikken; wegnemen; plunderen; wegkapen; benemen; achteroverdrukken; afnemen; vervreemden; verdonkeren; wegpakken; leegstelen)
Conjugations for verduisteren:
o.t.t.
- verduister
- verduistert
- verduistert
- verduisteren
- verduisteren
- verduisteren
o.v.t.
- verduisterde
- verduisterde
- verduisterde
- verduisterden
- verduisterden
- verduisterden
v.t.t.
- heb verduisterd
- hebt verduisterd
- heeft verduisterd
- hebben verduisterd
- hebben verduisterd
- hebben verduisterd
v.v.t.
- had verduisterd
- had verduisterd
- had verduisterd
- hadden verduisterd
- hadden verduisterd
- hadden verduisterd
o.t.t.t.
- zal verduisteren
- zult verduisteren
- zal verduisteren
- zullen verduisteren
- zullen verduisteren
- zullen verduisteren
o.v.t.t.
- zou verduisteren
- zou verduisteren
- zou verduisteren
- zouden verduisteren
- zouden verduisteren
- zouden verduisteren
diversen
- verduister!
- verduistert!
- verduisterd
- verduisterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
verduisteren (malversatie; onregelmatigheden; verdonkeremaning; fraude; zwendel; verduistering; ontvreemding)
Translation Matrix for verduisteren:
Related Definitions for "verduisteren":
Wiktionary Translations for verduisteren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verduisteren | → förskingra | ↔ embezzle — to steal money that one has been trusted with |
• verduisteren | → skärma av; dölja | ↔ occulter — dissimuler, camoufler, étouffer. |