Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- uitschakelen:
-
Wiktionary:
- uitschakelen → deaktivera, avaktivera, sätta av, undanröja, röja ur vägen, avlägsna, ta bort
Dutch
Detailed Translations for uitschakelen from Dutch to Swedish
uitschakelen:
-
uitschakelen (uitmaken; uitzetten; afzetten; uitdoen)
-
uitschakelen (op non-actief stellen; uitrangeren)
-
uitschakelen
-
uitschakelen
Conjugations for uitschakelen:
o.t.t.
- schakel uit
- schakelt uit
- schakelt uit
- schakelen uit
- schakelen uit
- schakelen uit
o.v.t.
- schakelde uit
- schakelde uit
- schakelde uit
- schakelden uit
- schakelden uit
- schakelden uit
v.t.t.
- heb uitgeschakeld
- hebt uitgeschakeld
- heeft uitgeschakeld
- hebben uitgeschakeld
- hebben uitgeschakeld
- hebben uitgeschakeld
v.v.t.
- had uitgeschakeld
- had uitgeschakeld
- had uitgeschakeld
- hadden uitgeschakeld
- hadden uitgeschakeld
- hadden uitgeschakeld
o.t.t.t.
- zal uitschakelen
- zult uitschakelen
- zal uitschakelen
- zullen uitschakelen
- zullen uitschakelen
- zullen uitschakelen
o.v.t.t.
- zou uitschakelen
- zou uitschakelen
- zou uitschakelen
- zouden uitschakelen
- zouden uitschakelen
- zouden uitschakelen
en verder
- ben uitgeschakeld
- bent uitgeschakeld
- is uitgeschakeld
- zijn uitgeschakeld
- zijn uitgeschakeld
- zijn uitgeschakeld
diversen
- schakel uit!
- schakelt uit!
- uitgeschakeld
- uitschakelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitschakelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
inaktivera | uitschakelen | |
släcka | afzetten; uitdoen; uitmaken; uitschakelen; uitzetten | blussen; doven; lessen; smoren; stillen; uitblussen; uitdoen; uitdoven; uitdraaien |
stänga av | afzetten; op non-actief stellen; uitdoen; uitmaken; uitrangeren; uitschakelen; uitzetten | toedraaien |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
avmarkera | uitschakelen |
Wiktionary Translations for uitschakelen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitschakelen | → deaktivera; avaktivera | ↔ disable — to deactivate a function of an electronical or mechanical device |
• uitschakelen | → sätta av | ↔ ausstellen — abschalten |
• uitschakelen | → undanröja; röja ur vägen | ↔ beseitigen — umgangssprachlich: jemanden töten |
• uitschakelen | → undanröja; avlägsna; ta bort | ↔ beseitigen — etwas beiseite schaffen; etwas entfernen |