Dutch
Detailed Translations for bombarderen from Dutch to Swedish
bombarderen:
-
bombarderen (vanuit de lucht beschieten)
Conjugations for bombarderen:
o.t.t.
- bombardeer
- bombardeert
- bombardeert
- bombarderen
- bombarderen
- bombarderen
o.v.t.
- bombardeerde
- bombardeerde
- bombardeerde
- bombardeerden
- bombardeerden
- bombardeerden
v.t.t.
- heb gebombardeerd
- hebt gebombardeerd
- heeft gebombardeerd
- hebben gebombardeerd
- hebben gebombardeerd
- hebben gebombardeerd
v.v.t.
- had gebombardeerd
- had gebombardeerd
- had gebombardeerd
- hadden gebombardeerd
- hadden gebombardeerd
- hadden gebombardeerd
o.t.t.t.
- zal bombarderen
- zult bombarderen
- zal bombarderen
- zullen bombarderen
- zullen bombarderen
- zullen bombarderen
o.v.t.t.
- zou bombarderen
- zou bombarderen
- zou bombarderen
- zouden bombarderen
- zouden bombarderen
- zouden bombarderen
en verder
- ben gebombardeerd
- bent gebombardeerd
- is gebombardeerd
- zijn gebombardeerd
- zijn gebombardeerd
- zijn gebombardeerd
diversen
- bombardeer!
- bombardeert!
- gebombardeerd
- bombarderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bombarderen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
beskjuta ovanifrån | bombarderen; vanuit de lucht beschieten | |
bomba | bombarderen; vanuit de lucht beschieten | |
bombardera | bombarderen; vanuit de lucht beschieten | hard schieten |
Wiktionary Translations for bombarderen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bombarderen | → bomba; bombardera | ↔ bomb — attack with bombs |
• bombarderen | → bombardera | ↔ pelt — to bombard |