Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. dreun:
  2. dreunen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for dreun from Dutch to Swedish

dreun:

dreun [de ~ (m)] noun

  1. de dreun (smak; klap; knal; kwak)
    krocka; sammanstöta
  2. de dreun (vuistslag; slag; opdonder; uithaal)
    slag
  3. de dreun (toegebrachte klap; jens; klap; )
    örfil; slag; klapp

Translation Matrix for dreun:

NounRelated TranslationsOther Translations
klapp dreun; jens; klap; knal; lel; mep; tik; toegebrachte klap harde slag; klap
krocka dreun; klap; knal; kwak; smak hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
sammanstöta dreun; klap; knal; kwak; smak
slag dreun; jens; klap; knal; lel; mep; opdonder; slag; tik; toegebrachte klap; uithaal; vuistslag aard; drevels; duw; duwtje; geklots; hengst; klap; klop; lel; mep; muilpeer; opdoffers; opdonder; opdonders; opduvel; opduvels; oplawaai; oplawaaien; pets; peut; pol; por; revers; shocks; soort; stempels; stoot; stootje; tik; toegebrachte klap; zet
örfil dreun; jens; klap; knal; lel; mep; tik; toegebrachte klap hengst; kaakslag; klap; lel; mep; muilpeer; oorveeg; oorvijg; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot; veeg

Related Words for "dreun":


Wiktionary Translations for dreun:


Cross Translation:
FromToVia
dreun mullrande; dundrande roll — a heavy, reverberatory sound

dreunen:

dreunen verb (dreun, dreunt, dreunde, dreunden, gedreund)

  1. dreunen (denderen; daveren)
    skramla
    • skramla verb (skramlar, skramlade, skramlat)

Conjugations for dreunen:

o.t.t.
  1. dreun
  2. dreunt
  3. dreunt
  4. dreunen
  5. dreunen
  6. dreunen
o.v.t.
  1. dreunde
  2. dreunde
  3. dreunde
  4. dreunden
  5. dreunden
  6. dreunden
v.t.t.
  1. heb gedreund
  2. hebt gedreund
  3. heeft gedreund
  4. hebben gedreund
  5. hebben gedreund
  6. hebben gedreund
v.v.t.
  1. had gedreund
  2. had gedreund
  3. had gedreund
  4. hadden gedreund
  5. hadden gedreund
  6. hadden gedreund
o.t.t.t.
  1. zal dreunen
  2. zult dreunen
  3. zal dreunen
  4. zullen dreunen
  5. zullen dreunen
  6. zullen dreunen
o.v.t.t.
  1. zou dreunen
  2. zou dreunen
  3. zou dreunen
  4. zouden dreunen
  5. zouden dreunen
  6. zouden dreunen
diversen
  1. dreun!
  2. dreunt!
  3. gedreund
  4. dreunend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

dreunen [het ~] noun

  1. het dreunen (bonzen)
  2. het dreunen (daveren; denderen)
    brus; dån; dunder; klang

Translation Matrix for dreunen:

NounRelated TranslationsOther Translations
bankande bonzen; dreunen duwen; stompen; stoten
brus daveren; denderen; dreunen herrie; lawaai; tumult
dunder daveren; denderen; dreunen
dån daveren; denderen; dreunen gedreun; rommeling
klang daveren; denderen; dreunen klank; klankgeluid; toon
skramla geklepper; kinderspeeltje; klepper; rammelaar
VerbRelated TranslationsOther Translations
skramla daveren; denderen; dreunen klepperen; kletteren; rammelen; stommelen

Related Words for "dreunen":