Summary


Dutch

Detailed Translations for overheid from Dutch to Swedish

overheid:

overheid [de ~ (v)] noun

  1. de overheid (autoriteiten; openbaar gezag; rijksbestuur)
    staten
  2. de overheid

Translation Matrix for overheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
staten autoriteiten; openbaar gezag; overheid; rijksbestuur
OtherRelated TranslationsOther Translations
offentliga myndigheter overheid

Related Words for "overheid":

  • overheids, overheden, over

Related Definitions for "overheid":

  1. regering van een land, provincie of gemeente1
    • de overheid denkt aan het belang van alle inwoners1

Wiktionary Translations for overheid:

overheid
noun
  1. het geheel aan gezagvoerende lichamen

Cross Translation:
FromToVia
overheid regering government — body with the power to make and/or enforce laws
overheid styrelse; regering gouvernementaction, charge, ou manière de gouverner, de régir, d’administrer quelque chose, en particulier dans le domaine politique.

overheid form of over:


Translation Matrix for over:

AdverbRelated TranslationsOther Translations
- nogmaals; opnieuw
PrepositionRelated TranslationsOther Translations
- aangaande; inzake; omtrent; van; via
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
- alweer
ModifierRelated TranslationsOther Translations
avslutad af; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij afgeknot; afgerond; gecompleteerd
avslutat af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij af; afgeknot; afgerond; beëindigd; gecompleteerd; gedaan; gereed; klaar; volbracht; voleindigd
fullständig af; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij algeheel; compleet; kompleet; patent; perfect; uitmuntend; uitstekend; volkomen; volledig; volmaakt; volslagen; voortreffelijk
fullständigt af; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij afgerond; algeheel; baarlijk; compleet; gecompleteerd; integraal; kompleet; patent; perfect; uitmuntend; uitstekend; volkomen; volledig; volmaakt; volslagen; voortreffelijk
färdigt af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij afgehandeld
ovan over niet gewend; onbedreven; ondeskundig; onervaren; ongemeen; ongeoefend; ongewoon
över over; overheen gepasseerd; over dit; tegenovergelegen; tegenoverliggend; voorbij

Related Words for "over":


Synonyms for "over":


Antonyms for "over":


Related Definitions for "over":

  1. om aan te geven wat het onderwerp is1
    • hij weet alles over molens1
  2. nog een keer1
    • ik doe dat werk wel over1
  3. van de ene kant naar de andere1
    • hij liep het plein over1
  4. van de ene plaats naar de andere1
    • alle leerlingen zijn over naar de volgende klas1
  5. verder dan, er voorbij1
    • het is tien over drie1
  6. voorbij1
    • mijn hoofdpijn is over1
  7. wat het bedekt1
    • het kleed ligt over de tafel1
  8. wat niet gebruikt is1
    • er is nog taart over1
  9. langs dat punt1
    • we rijden over Amsterdam1

Wiktionary Translations for over:

over
adverb
  1. nog resterend
preposition
  1. wat betreft
    • overom
  2. via, langs
  3. meer dan

Cross Translation:
FromToVia
over angående; om about — concerning
over i enlighet med; enligt as to — with reference or regard to
over kvar left — remaining
over om on — dealing with the subject of
over över over — above
over teckna en rosenröd bild; teckna en rosig bild ein rosiges Bild zeichnen — (etwas oder jemanden) höchst erfreulich charakterisieren, darlegen, schildern
over om; över; ; i; till enTraductions à trier suivant le sens
over bortom outrepeau de bouc préparer et cousue pour recevoir des liquides.

Related Translations for overheid