Dutch
Detailed Translations for neerkijken op from Dutch to Swedish
neerkijken op:
-
neerkijken op (minachten; verachten; geringschatten)
Conjugations for neerkijken op:
o.t.t.
- kijk neer op
- kijkt neer op
- kijkt neer op
- kijken neer op
- kijken neer op
- kijken neer op
o.v.t.
- keek neer op
- keek neer op
- keek neer op
- keken neer op
- keken neer op
- keken neer op
v.t.t.
- heb neergekeken op
- hebt neergekeken op
- heeft neergekeken op
- hebben neergekeken op
- hebben neergekeken op
- hebben neergekeken op
v.v.t.
- had neergekeken op
- had neergekeken op
- had neergekeken op
- hadden neergekeken op
- hadden neergekeken op
- hadden neergekeken op
o.t.t.t.
- zal neerkijken op
- zult neerkijken op
- zal neerkijken op
- zullen neerkijken op
- zullen neerkijken op
- zullen neerkijken op
o.v.t.t.
- zou neerkijken op
- zou neerkijken op
- zou neerkijken op
- zouden neerkijken op
- zouden neerkijken op
- zouden neerkijken op
diversen
- kijk neer op!
- kijkt neer op!
- neergekeken op
- neerkijkend op
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for neerkijken op:
Noun | Related Translations | Other Translations |
avsky | afgrijzen; gruwen; schrik; verafschuwing; verbijstering; verfoeiing; verfoeilijkheid; walging; weerzin | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
avsky | geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten | haten; verafschuwen; verfoeien |
Wiktionary Translations for neerkijken op:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• neerkijken op | → se ned på | ↔ look down on — to regard or treat as inferior |