Summary
Dutch
Detailed Translations for suizelen from Dutch to Swedish
suizelen:
Conjugations for suizelen:
o.t.t.
- suizel
- suizelt
- suizelt
- suizelen
- suizelen
- suizelen
o.v.t.
- suizelde
- suizelde
- suizelde
- suizelden
- suizelden
- suizelden
v.t.t.
- heb gesuizeld
- hebt gesuizeld
- heeft gesuizeld
- hebben gesuizeld
- hebben gesuizeld
- hebben gesuizeld
v.v.t.
- had gesuizeld
- had gesuizeld
- had gesuizeld
- hadden gesuizeld
- hadden gesuizeld
- hadden gesuizeld
o.t.t.t.
- zal suizelen
- zult suizelen
- zal suizelen
- zullen suizelen
- zullen suizelen
- zullen suizelen
o.v.t.t.
- zou suizelen
- zou suizelen
- zou suizelen
- zouden suizelen
- zouden suizelen
- zouden suizelen
en verder
- ben gesuizeld
- bent gesuizeld
- is gesuizeld
- zijn gesuizeld
- zijn gesuizeld
- zijn gesuizeld
diversen
- suizel!
- suizelt!
- gesuizeld
- suizelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for suizelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
frasa | ruisen; suizelen; suizen | inkleden; knisperen; ritselen; ruisen; zacht ruisen |
prassla | ruisen; suizelen; suizen | knisperen; ritselen; ruisen; zacht ruisen |
rassla | ruisen; suizelen; suizen | ruisen; stommelen; zacht ruisen |
Wiktionary Translations for suizelen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• suizelen | → surra | ↔ bourdonner — À trier |
• suizelen | → spinna | ↔ ronronner — faire entendre les ronrons, émettre un ronflement sourd et continu, en parlant d'un chat ou d'un félin, qui exprime en général son contentement. |