Dutch
Detailed Translations for verergeren from Dutch to Swedish
verergeren:
-
verergeren
Conjugations for verergeren:
o.t.t.
- vererger
- verergert
- verergert
- verergeren
- verergeren
- verergeren
o.v.t.
- verergerde
- verergerde
- verergerde
- verergerden
- verergerden
- verergerden
v.t.t.
- heb verergerd
- hebt verergerd
- heeft verergerd
- hebben verergerd
- hebben verergerd
- hebben verergerd
v.v.t.
- had verergerd
- had verergerd
- had verergerd
- hadden verergerd
- hadden verergerd
- hadden verergerd
o.t.t.t.
- zal verergeren
- zult verergeren
- zal verergeren
- zullen verergeren
- zullen verergeren
- zullen verergeren
o.v.t.t.
- zou verergeren
- zou verergeren
- zou verergeren
- zouden verergeren
- zouden verergeren
- zouden verergeren
en verder
- ben verergerd
- bent verergerd
- is verergerd
- zijn verergerd
- zijn verergerd
- zijn verergerd
diversen
- vererger!
- verergert!
- verergerd
- verergerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verergeren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
förvärra | verergeren | erger maken |
Wiktionary Translations for verergeren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verergeren | → förvärra | ↔ worsen — transitive: make worse |
• verergeren | → förvärras | ↔ worsen — intransitive: get worse |
• verergeren | → försämra; förvärra | ↔ aggraver — rendre plus grave. |