Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- bestanddeel:
-
Wiktionary:
- bestanddeel → ingrediens, råvara, element
Dutch
Detailed Translations for bestanddeel from Dutch to Swedish
bestanddeel:
-
het bestanddeel (basisbestanddeel; onderdeel; component; deel; ingrediënt; stuk; element; fractie)
Translation Matrix for bestanddeel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
beståndsdel | basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk | |
del | basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk | aandeel; brokje; deel; deeltje; eindje; fractie; fragmentje; gedeelte; klein stukje; label; onderdeeltje; part; partje; plakje; portie; schijfje; segment; snippertje; stuk; stukje |
element | basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk | element; koelmantel; radiateur; radiator |
ingrediens | basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk |
Related Words for "bestanddeel":
Wiktionary Translations for bestanddeel:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bestanddeel | → ingrediens; råvara | ↔ ingredient — substance present in a mixture |
• bestanddeel | → element | ↔ élément — partie unitaire d’un ensemble. |