Dutch
Detailed Translations for rondleiden from Dutch to Swedish
rondleiden:
-
rondleiden (begeleiden)
Conjugations for rondleiden:
o.t.t.
- leid rond
- leidt rond
- leidt rond
- leiden rond
- leiden rond
- leiden rond
o.v.t.
- leidde rond
- leidde rond
- leidde rond
- leidden rond
- leidden rond
- leidden rond
v.t.t.
- heb rondgeleid
- hebt rondgeleid
- heeft rondgeleid
- hebben rondgeleid
- hebben rondgeleid
- hebben rondgeleid
v.v.t.
- had rondgeleid
- had rondgeleid
- had rondgeleid
- hadden rondgeleid
- hadden rondgeleid
- hadden rondgeleid
o.t.t.t.
- zal rondleiden
- zult rondleiden
- zal rondleiden
- zullen rondleiden
- zullen rondleiden
- zullen rondleiden
o.v.t.t.
- zou rondleiden
- zou rondleiden
- zou rondleiden
- zouden rondleiden
- zouden rondleiden
- zouden rondleiden
en verder
- ben rondgeleid
- bent rondgeleid
- is rondgeleid
- zijn rondgeleid
- zijn rondgeleid
- zijn rondgeleid
diversen
- leid rond!
- leidt rond!
- rondgeleid
- rondleidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for rondleiden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
leda runt | begeleiden; rondleiden |