Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. afstand:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for afstand from Dutch to Swedish

afstand:

afstand [de ~ (m)] noun

  1. de afstand (distantie; eindpunt)
    avstånd; distans
  2. de afstand (traject; route; weg; )
    väg; sträcka; bana; färd

Translation Matrix for afstand:

NounRelated TranslationsOther Translations
avstånd afstand; distantie; eindpunt interlinie; regelafstand; verte
bana afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg beloop; carrière; loopbaan
distans afstand; distantie; eindpunt afstandelijkheid; gereserveerdheid; kilte; koelheid; koelte
färd afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg
sträcka afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg wegvak
väg afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg baan; straat; straatweg; weg
VerbRelated TranslationsOther Translations
sträcka bespannen; disloqueren; komen tot; ontwrichten; oprekken; opspannen; reiken; rekken; spannen; uit het lid brengen; uitrekken

Related Definitions for "afstand":

  1. ruimte tussen twee plaatsen of dingen1
    • welke afstand hebben jullie gelopen?1

Wiktionary Translations for afstand:


Cross Translation:
FromToVia
afstand avstånd measure — designated distance
afstand håll; avstånd Abstandräumlicher oder zeitlicher Zwischenraum, räumliche Entfernung zwischen zwei Punkten, Zeitabschnitt zwischen zwei Zeitpunkten auch im übertragenen Sinn
afstand ensamhet abandon — à trier
afstand avsägelse; avstående abdicationaction de renoncer à une charge importante. — note Se dit en parlant de celui qui abdiquer et de la chose abdiquer.
afstand avstånd; distans; tidsavstånd; tidsskillnad distance — (figuré) différence de nature, de statut, de classe sociale.

Related Translations for afstand