Dutch
Detailed Translations for oplichter from Dutch to Swedish
oplichter:
-
de oplichter (bedrieger)
Translation Matrix for oplichter:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bedragare | bedrieger; oplichter | aartsbedrieger; aartsleugenaar; bedriegers; doortrapte leugenaar; flessentrekkers; huichelaarster; misleider; misleiders; sjoemelaars; verdraaier |
skurk | bedrieger; oplichter | bandiet; boef; boosdoener; booswicht; ellendeling; fielt; gemenerik; kaffer; klier; kreng; mispunt; naarling; onverlaat; picaro; rabauw; rotvent; rotzak; schavuit; schelm; schobbejak; schoft; schooier; schurk; slechtaard; sloeber; smeerlap; smiecht; snertvent; snoodaard; spitsboef; stinkerd; stuk ongeluk |
svindlare | bedrieger; oplichter | bedriegers; draaier; flessentrekkers; fraudeur; misleider; misleiders; oplichters; sjoemelaars; veinzer; zwendelaar; zwendelaars |