Dutch
Detailed Translations for aanbidden from Dutch to Swedish
aanbidden:
-
aanbidden (adoreren; verafgoden)
-
aanbidden (bidden tot)
Conjugations for aanbidden:
o.t.t.
- aanbid
- aanbidt
- aanbidt
- aanbidden
- aanbidden
- aanbidden
o.v.t.
- aanbad
- aanbad
- aanbad
- aanbaden
- aanbaden
- aanbaden
v.t.t.
- heb aanbeden
- hebt aanbeden
- heeft aanbeden
- hebben aanbeden
- hebben aanbeden
- hebben aanbeden
v.v.t.
- had aanbeden
- had aanbeden
- had aanbeden
- hadden aanbeden
- hadden aanbeden
- hadden aanbeden
o.t.t.t.
- zal aanbidden
- zult aanbidden
- zal aanbidden
- zullen aanbidden
- zullen aanbidden
- zullen aanbidden
o.v.t.t.
- zou aanbidden
- zou aanbidden
- zou aanbidden
- zouden aanbidden
- zouden aanbidden
- zouden aanbidden
diversen
- aanbid!
- aanbidt!
- aanbeden
- aanbedende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
aanbidden (verering; eerbiedigen; verheerlijking; eerbied; verheffen)
Translation Matrix for aanbidden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
dyrkan | aanbidden; eerbied; eerbiedigen; verering; verheerlijking; verheffen | aanbidding; godsdienstigheid; godvrezendheid; godvruchtigheid; vroomheid |
tillbedjan | aanbidden; eerbied; eerbiedigen; verering; verheerlijking; verheffen | aanbidding |
Verb | Related Translations | Other Translations |
be till | aanbidden; bidden tot | |
beundra | aanbidden; adoreren; verafgoden | bewonderen |
dyrka | aanbidden; adoreren; verafgoden | vergoddelijken |
glorifiera | aanbidden; adoreren; verafgoden | dwepen |
idolisera | aanbidden; adoreren; verafgoden |