Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- geilheid:
- geil:
-
Wiktionary:
- geilheid → brunst
- geil → kåt, tänd, upphetsande, het
Dutch
Detailed Translations for geilheid from Dutch to Swedish
geilheid:
-
de geilheid (opgewondenheid; hitsigheid; zin; lust)
Translation Matrix for geilheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
kåthet | geilheid; hitsigheid; lust; opgewondenheid; zin |
Related Words for "geilheid":
geil:
-
geil (seksueel opgewonden; opgewonden; hitsig; heet)
Translation Matrix for geil:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
hett | geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden | geagiteerd; gepassioneerd; hartstochtelijk; heetbloedig; levendig; stormachtig; temperamentvol; verhit; vurig; warmbloedig |
kått | geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden | |
sexuellt upphetsad | geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden | |
sexuellt upphetsat | geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden | |
tänd | geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden | aangestoken |
tänt | geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden | aangestoken; belicht; beschenen; bijgelicht; verhelderd; verlicht |
upphetsad | geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden | gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig; opgefokt; opgehitst |
upphetsat | geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden | gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig; opgefokt; opgehitst |