Summary
Dutch
Detailed Translations for verwittigen from Dutch to Swedish
verwittigen:
-
verwittigen (van iets in kennis stellen; informeren; op de hoogte brengen; waarschuwen; tippen; inlichten)
Conjugations for verwittigen:
o.t.t.
- verwittig
- verwittigt
- verwittigt
- verwittigen
- verwittigen
- verwittigen
o.v.t.
- verwittigde
- verwittigde
- verwittigde
- verwittigden
- verwittigden
- verwittigden
v.t.t.
- heb verwittigd
- hebt verwittigd
- heeft verwittigd
- hebben verwittigd
- hebben verwittigd
- hebben verwittigd
v.v.t.
- had verwittigd
- had verwittigd
- had verwittigd
- hadden verwittigd
- hadden verwittigd
- hadden verwittigd
o.t.t.t.
- zal verwittigen
- zult verwittigen
- zal verwittigen
- zullen verwittigen
- zullen verwittigen
- zullen verwittigen
o.v.t.t.
- zou verwittigen
- zou verwittigen
- zou verwittigen
- zouden verwittigen
- zouden verwittigen
- zouden verwittigen
diversen
- verwittig!
- verwittigt!
- verwittigd
- verwittigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verwittigen:
Wiktionary Translations for verwittigen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verwittigen | → informera; underrätta | ↔ benachrichtigen — (transitiv) jemanden von etwas in Kenntnis setzen, jemandem eine Nachricht zukommen lassen |
• verwittigen | → varna | ↔ warn — to make someone aware of impending danger |
• verwittigen | → varna; förvarna | ↔ warn — to notify someone of something untoward |
• verwittigen | → varna; varsko; åtvarna | ↔ avertir — informer quelqu’un de quelque chose. |
• verwittigen | → informera; upplysa | ↔ informer — instruire de quelque chose ; faire savoir quelque chose. |