Dutch
Detailed Translations for geruststellen from Dutch to Swedish
geruststellen:
-
geruststellen
Conjugations for geruststellen:
o.t.t.
- stel gerust
- stelt gerust
- stelt gerust
- stellen gerust
- stellen gerust
- stellen gerust
o.v.t.
- stelde gerust
- stelde gerust
- stelde gerust
- stelden gerust
- stelden gerust
- stelden gerust
v.t.t.
- heb gerustgesteld
- hebt gerustgesteld
- heeft gerustgesteld
- hebben gerustgesteld
- hebben gerustgesteld
- hebben gerustgesteld
v.v.t.
- had gerustgesteld
- had gerustgesteld
- had gerustgesteld
- hadden gerustgesteld
- hadden gerustgesteld
- hadden gerustgesteld
o.t.t.t.
- zal geruststellen
- zult geruststellen
- zal geruststellen
- zullen geruststellen
- zullen geruststellen
- zullen geruststellen
o.v.t.t.
- zou geruststellen
- zou geruststellen
- zou geruststellen
- zouden geruststellen
- zouden geruststellen
- zouden geruststellen
en verder
- ben gerustgesteld
- bent gerustgesteld
- is gerustgesteld
- zijn gerustgesteld
- zijn gerustgesteld
- zijn gerustgesteld
diversen
- stel gerust!
- stelt gerust!
- gerustgesteld
- geruststellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for geruststellen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
uppmuntra | bemoedigingen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
inge ny tillförsikt | geruststellen | |
lugna | geruststellen | bedaren; bemoedigen; doodzwijgen; kalmeren; ondersteunen; opbeuren; opluchten; sussen; tot kalmte manen; troosten; vertroosten; volkomen negeren |
uppmuntra | geruststellen | aanmoedigen; aanvuren; aanzetten tot; bejubelen; bemoedigen; bezielen; blij maken; iemand begunstigen; instigeren; moed inspreken; motiveren; opbeuren; opfleuren; opmonteren; provoceren; stimuleren; toejuichen; toemoedigen; verkwikken; voorschuiven; voortrekken; vrolijker worden |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
uppmuntra | opgekikkerd; opgeknapt |
Wiktionary Translations for geruststellen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• geruststellen | → slopa; besegra; avliva; avrätta; dräpa; förnedra; förödmjuka | ↔ abattre — Traductions à trier suivant le sens |
• geruststellen | → lugna; stärka; styrka | ↔ rassurer — redonner l’assurance, rendre la confiance, la tranquillité. |