Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. aanstoot:
  2. aanstoten:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aanstoot from Dutch to Swedish

aanstoot:

aanstoot [de ~ (m)] noun

  1. de aanstoot (irritatie; ergernis; misnoegen)

Translation Matrix for aanstoot:

NounRelated TranslationsOther Translations
irritation aanstoot; ergernis; irritatie; misnoegen gegriefdheid; geprikkeldheid; geraaktheid; irritatie; korzeligheid; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid; verstoordheid; wrevel
störd utav aanstoot; ergernis; irritatie; misnoegen

Wiktionary Translations for aanstoot:


Cross Translation:
FromToVia
aanstoot anstöt; förargelse; förtrytelse; harm agacementaction d’agacer, sentiment; impression qu'on y éprouver.
aanstoot skandal scandale — Ce qui est occasion de tomber dans l’erreur.

aanstoot form of aanstoten:

aanstoten verb (stoot aan, stootte aan, stootten aan, aangestoten)

  1. aanstoten
    stöta till; trängas mot
    • stöta till verb (stöter till, stötte till, stött till)
    • trängas mot verb (tränger mot, trängde mot, trängt mot)

Conjugations for aanstoten:

o.t.t.
  1. stoot aan
  2. stoot aan
  3. stoot aan
  4. stoten aan
  5. stoten aan
  6. stoten aan
o.v.t.
  1. stootte aan
  2. stootte aan
  3. stootte aan
  4. stootten aan
  5. stootten aan
  6. stootten aan
v.t.t.
  1. heb aangestoten
  2. hebt aangestoten
  3. heeft aangestoten
  4. hebben aangestoten
  5. hebben aangestoten
  6. hebben aangestoten
v.v.t.
  1. had aangestoten
  2. had aangestoten
  3. had aangestoten
  4. hadden aangestoten
  5. hadden aangestoten
  6. hadden aangestoten
o.t.t.t.
  1. zal aanstoten
  2. zult aanstoten
  3. zal aanstoten
  4. zullen aanstoten
  5. zullen aanstoten
  6. zullen aanstoten
o.v.t.t.
  1. zou aanstoten
  2. zou aanstoten
  3. zou aanstoten
  4. zouden aanstoten
  5. zouden aanstoten
  6. zouden aanstoten
diversen
  1. stoot aan!
  2. stoot aan!
  3. aangestoten
  4. aanstotende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aanstoten [znw.] noun

  1. aanstoten (porren)
  2. aanstoten (proosten)

Translation Matrix for aanstoten:

NounRelated TranslationsOther Translations
petande aanstoten; porren
skålande aanstoten; proosten
VerbRelated TranslationsOther Translations
stöta till aanstoten
trängas mot aanstoten

Related Translations for aanstoot