Dutch
Detailed Translations for aanstormen from Dutch to Swedish
aanstormen:
-
aanstormen
Conjugations for aanstormen:
o.t.t.
- storm aan
- stormt aan
- stormt aan
- stormen aan
- stormen aan
- stormen aan
o.v.t.
- stormde aan
- stormde aan
- stormde aan
- stormden aan
- stormden aan
- stormden aan
v.t.t.
- ben aangestormd
- bent aangestormd
- is aangestormd
- zijn aangestormd
- zijn aangestormd
- zijn aangestormd
v.v.t.
- was aangestormd
- was aangestormd
- was aangestormd
- waren aangestormd
- waren aangestormd
- waren aangestormd
o.t.t.t.
- zal aanstormen
- zult aanstormen
- zal aanstormen
- zullen aanstormen
- zullen aanstormen
- zullen aanstormen
o.v.t.t.
- zou aanstormen
- zou aanstormen
- zou aanstormen
- zouden aanstormen
- zouden aanstormen
- zouden aanstormen
diversen
- storm aan!
- stormt aan!
- aangestormd
- aanstormende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for aanstormen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
storma på | aanstormen |