Dutch
Detailed Translations for balsem from Dutch to Swedish
balsem:
-
de balsem (smeersel; zalf; smeerseltje; smeer; smeerzalf)
Translation Matrix for balsem:
Noun | Related Translations | Other Translations |
ingnidningsmedel | balsem; smeer; smeersel; smeerseltje; smeerzalf; zalf | |
salva | balsem; smeer; smeersel; smeerseltje; smeerzalf; zalf | salvovuur |
smörjelse | balsem; smeer; smeersel; smeerseltje; smeerzalf; zalf |
Related Words for "balsem":
balsemen:
-
balsemen (inbalsemen)
Conjugations for balsemen:
o.t.t.
- balsem
- balsemt
- balsemt
- balsemen
- balsemen
- balsemen
o.v.t.
- balsemde
- balsemde
- balsemde
- balsemden
- balsemden
- balsemden
v.t.t.
- heb gebalsemd
- hebt gebalsemd
- heeft gebalsemd
- hebben gebalsemd
- hebben gebalsemd
- hebben gebalsemd
v.v.t.
- had gebalsemd
- had gebalsemd
- had gebalsemd
- hadden gebalsemd
- hadden gebalsemd
- hadden gebalsemd
o.t.t.t.
- zal balsemen
- zult balsemen
- zal balsemen
- zullen balsemen
- zullen balsemen
- zullen balsemen
o.v.t.t.
- zou balsemen
- zou balsemen
- zou balsemen
- zouden balsemen
- zouden balsemen
- zouden balsemen
diversen
- balsem!
- balsemt!
- gebalsemd
- balsemende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for balsemen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
balsamera | balsemen; inbalsemen |