Dutch
Detailed Translations for bedreigen from Dutch to Swedish
bedreigen:
-
bedreigen
Conjugations for bedreigen:
o.t.t.
- bedreig
- bedreigt
- bedreigt
- bedreigen
- bedreigen
- bedreigen
o.v.t.
- bedreigde
- bedreigde
- bedreigde
- bedreigden
- bedreigden
- bedreigden
v.t.t.
- heb bedreigd
- hebt bedreigd
- heeft bedreigd
- hebben bedreigd
- hebben bedreigd
- hebben bedreigd
v.v.t.
- had bedreigd
- had bedreigd
- had bedreigd
- hadden bedreigd
- hadden bedreigd
- hadden bedreigd
o.t.t.t.
- zal bedreigen
- zult bedreigen
- zal bedreigen
- zullen bedreigen
- zullen bedreigen
- zullen bedreigen
o.v.t.t.
- zou bedreigen
- zou bedreigen
- zou bedreigen
- zouden bedreigen
- zouden bedreigen
- zouden bedreigen
diversen
- bedreig!
- bedreigt!
- bedreigd
- bedreigende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bedreigen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
hota | bedreigen | dreigen; intimideren; onder druk zetten |
utgöra hot | bedreigen |
Wiktionary Translations for bedreigen:
bedreigen
Cross Translation:
verb
-
iemand met een mogelijk gevaar confronteren
- bedreigen → hota
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bedreigen | → riskera | ↔ jeopardize — put in jeopardy |
• bedreigen | → hota | ↔ threaten — to make a threat against someone; to use threats |
• bedreigen | → hota | ↔ bedrohen — jemanden durch die Ankündigung von Gewalt oder Sanktionen einschüchtern oder zwingen, etwas zu tun |
• bedreigen | → förebrå; förevita; råma; hota | ↔ gronder — Faire entendre un bruit sourd, parler des animaux, du tonnerre ou du vent. |
• bedreigen | → hotelse | ↔ menacer — Faire des menaces. |