Dutch
Detailed Translations for begrenzing from Dutch to Swedish
begrenzing:
-
de begrenzing (limiet; grens)
-
de begrenzing (afrastering; afscherming)
Translation Matrix for begrenzing:
Noun | Related Translations | Other Translations |
gräns | begrenzing; grens; limiet | afgrendeling; beperking; grens; grens van een land; grensovergang; grensscheiding; landgrens; landsgrens; restrictie; rijksgrens; scheidslijn |
gränslinje | begrenzing; grens; limiet | Scheidingsbalk; grens; grenslijn; landgrens; lijn die de grensscheiding aangeeft; rijksgrens; scheidslijn |
staket | afrastering; afscherming; begrenzing | afscheiding; afschutting; hek; hekwerk |
stängsel | afrastering; afscherming; begrenzing | afrastering; afschutting; beschuttingen; hekken; hekwerk; omheining; omheiningen; omrastering; rasterwerk; schuttingen |