Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. benadrukken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for benadrukken from Dutch to Swedish

benadrukken:

benadrukken verb (benadruk, benadrukt, benadrukte, benadrukten, benadrukt)

  1. benadrukken (beklemtonen; betonen)
    framhäva; betona; poängtera; uttrycka med eftertryck; trycka på
    • framhäva verb (framhäver, framhävde, framhävt)
    • betona verb (betonar, betonade, betonat)
    • poängtera verb (poängterar, poängterade, poängterat)
    • uttrycka med eftertryck verb (uttrycker med eftertryck, uttryckte med eftertryck, uttryckt med eftertryck)
    • trycka på verb (trycker på, tryckte på, tryckt på)
  2. benadrukken (accentueren)
    starkt betona; framhäva; poängtera
    • starkt betona verb (starkt betonar, starkt betonade, starkt betonat)
    • framhäva verb (framhäver, framhävde, framhävt)
    • poängtera verb (poängterar, poängterade, poängterat)

Conjugations for benadrukken:

o.t.t.
  1. benadruk
  2. benadrukt
  3. benadrukt
  4. benadrukken
  5. benadrukken
  6. benadrukken
o.v.t.
  1. benadrukte
  2. benadrukte
  3. benadrukte
  4. benadrukten
  5. benadrukten
  6. benadrukten
v.t.t.
  1. heb benadrukt
  2. hebt benadrukt
  3. heeft benadrukt
  4. hebben benadrukt
  5. hebben benadrukt
  6. hebben benadrukt
v.v.t.
  1. had benadrukt
  2. had benadrukt
  3. had benadrukt
  4. hadden benadrukt
  5. hadden benadrukt
  6. hadden benadrukt
o.t.t.t.
  1. zal benadrukken
  2. zult benadrukken
  3. zal benadrukken
  4. zullen benadrukken
  5. zullen benadrukken
  6. zullen benadrukken
o.v.t.t.
  1. zou benadrukken
  2. zou benadrukken
  3. zou benadrukken
  4. zouden benadrukken
  5. zouden benadrukken
  6. zouden benadrukken
diversen
  1. benadruk!
  2. benadrukt!
  3. benadrukt
  4. benadrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for benadrukken:

NounRelated TranslationsOther Translations
trycka på forceren; opdringen
VerbRelated TranslationsOther Translations
betona beklemtonen; benadrukken; betonen onderstrepen
framhäva accentueren; beklemtonen; benadrukken; betonen afdwingen; dwingen; forceren; staan
poängtera accentueren; beklemtonen; benadrukken; betonen spitsen
starkt betona accentueren; benadrukken
trycka på beklemtonen; benadrukken; betonen drukken op; inprenten; jachten; jakkeren; op het hart drukken; overdrukken; reppen; spoeden
uttrycka med eftertryck beklemtonen; benadrukken; betonen

Wiktionary Translations for benadrukken:


Cross Translation:
FromToVia
benadrukken betona; accentuera accentuate — to bring out distinctly
benadrukken understryka; betona emphasize — stress
benadrukken accentuera akzentuieren — (transitiv): etwas stark betonen, deutlich hervorheben; einen Akzent setzen
benadrukken betona; accentuera betonen — (transitiv) besonders hervorheben
benadrukken betona betonen — (transitiv) mit Nachdruck sagen, feststellen
benadrukken accentuera accentuermarquer d’un accent.
benadrukken understryka souligner — Tirer une ligne
benadrukken framhäva; betona souligner — Signaler à l'attention

Related Translations for benadrukken