Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. besturing:


Dutch

Detailed Translations for besturing from Dutch to Swedish

besturing:

besturing [de ~ (v)] noun

  1. de besturing (bediening)
    styrning
  2. de besturing (gedrag; houding; leiding; rijrichting; plan)
    kurs; värde

Translation Matrix for besturing:

NounRelated TranslationsOther Translations
kurs besturing; gedrag; houding; leiding; plan; rijrichting cursus; koers; koersnotering; kursus; leergang; les; onderricht; onderrichting; onderwijs; richting; route; studie
styrning bediening; besturing
värde besturing; gedrag; houding; leiding; plan; rijrichting belang; betekenis; waarde; zin