Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. beveiligd:
  2. beveiligen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for beveiligd from Dutch to Swedish

beveiligd:

beveiligd adj

  1. beveiligd

Translation Matrix for beveiligd:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
säkrad beveiligd

beveiligd form of beveiligen:

beveiligen verb (beveilig, beveiligt, beveiligde, beveiligden, beveiligd)

  1. beveiligen (van alarm voorzien)
    alarmera; förse med alarmsystem
    • alarmera verb (alarmerar, alarmerade, alarmerat)
    • förse med alarmsystem verb (förser med alarmsystem, försåg med alarmsystem, försett med alarmsystem)
  2. beveiligen (van alarminstallatie voorzien; beschermen; bewaken)
    beskydda met ett larm
  3. beveiligen
    skydda
    • skydda verb (skyddar, skyddade, skyddat)

Conjugations for beveiligen:

o.t.t.
  1. beveilig
  2. beveiligt
  3. beveiligt
  4. beveiligen
  5. beveiligen
  6. beveiligen
o.v.t.
  1. beveiligde
  2. beveiligde
  3. beveiligde
  4. beveiligden
  5. beveiligden
  6. beveiligden
v.t.t.
  1. heb beveiligd
  2. hebt beveiligd
  3. heeft beveiligd
  4. hebben beveiligd
  5. hebben beveiligd
  6. hebben beveiligd
v.v.t.
  1. had beveiligd
  2. had beveiligd
  3. had beveiligd
  4. hadden beveiligd
  5. hadden beveiligd
  6. hadden beveiligd
o.t.t.t.
  1. zal beveiligen
  2. zult beveiligen
  3. zal beveiligen
  4. zullen beveiligen
  5. zullen beveiligen
  6. zullen beveiligen
o.v.t.t.
  1. zou beveiligen
  2. zou beveiligen
  3. zou beveiligen
  4. zouden beveiligen
  5. zouden beveiligen
  6. zouden beveiligen
diversen
  1. beveilig!
  2. beveiligt!
  3. beveiligd
  4. beveiligend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for beveiligen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
alarmera beveiligen; van alarm voorzien alarmeren; beangstigen; benauwen
beskydda met ett larm beschermen; beveiligen; bewaken; van alarminstallatie voorzien
förse med alarmsystem beveiligen; van alarm voorzien
skydda beveiligen afdekken; afschermen; afschutten; behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; in bescherming nemen; schuilen; toevluchten; uitwijken; verdedigen; wegkruipen

Related Definitions for "beveiligen":

  1. beschermen tegen gevaar1
    • dit huis is beveiligd tegen inbraak1

Wiktionary Translations for beveiligen:


Cross Translation:
FromToVia
beveiligen skydda protect — to keep safe
beveiligen skydda abriter — mettre à l'abri
beveiligen beskydda; freda; skydda; värja; värna; lova; garantera; betrygga; försäkra assurerrendre stable.