Summary


Dutch

Detailed Translations for bewerkstelligd from Dutch to Swedish

bewerkstelligd:

bewerkstelligd adj

  1. bewerkstelligd

Translation Matrix for bewerkstelligd:

NounRelated TranslationsOther Translations
ordnat bepalen; beschikken; ordenen; schikken; verordenen; voorschrijven
ModifierRelated TranslationsOther Translations
ordnat bewerkstelligd geordend; georganiseerd; gerangschikt; geregeld; opgeruimd; ordelijk; ordelijk gemaakt

bewerkstelligen:

bewerkstelligen verb (bewerkstellig, bewerkstelligt, bewerkstelligde, bewerkstelligden, bewerkstelligd)

  1. bewerkstelligen (voor elkaar krijgen; klaarspelen; bedingen; fixen; lappen)
    utföra; uträtta
    • utföra verb (utför, utförde, utfört)
    • uträtta verb (uträttar, uträttade, uträttat)
  2. bewerkstelligen (verwerkelijken; realiseren; verwezenlijken)
    förverkliga; åstadkomma; realisera
    • förverkliga verb (förverkligar, förverkligade, förverkligat)
    • åstadkomma verb (åstadkommer, åstadkomm, åstadkommit)
    • realisera verb (realiserar, realiserade, realiserat)

Conjugations for bewerkstelligen:

o.t.t.
  1. bewerkstellig
  2. bewerkstelligt
  3. bewerkstelligt
  4. bewerkstelligen
  5. bewerkstelligen
  6. bewerkstelligen
o.v.t.
  1. bewerkstelligde
  2. bewerkstelligde
  3. bewerkstelligde
  4. bewerkstelligden
  5. bewerkstelligden
  6. bewerkstelligden
v.t.t.
  1. heb bewerkstelligd
  2. hebt bewerkstelligd
  3. heeft bewerkstelligd
  4. hebben bewerkstelligd
  5. hebben bewerkstelligd
  6. hebben bewerkstelligd
v.v.t.
  1. had bewerkstelligd
  2. had bewerkstelligd
  3. had bewerkstelligd
  4. hadden bewerkstelligd
  5. hadden bewerkstelligd
  6. hadden bewerkstelligd
o.t.t.t.
  1. zal bewerkstelligen
  2. zult bewerkstelligen
  3. zal bewerkstelligen
  4. zullen bewerkstelligen
  5. zullen bewerkstelligen
  6. zullen bewerkstelligen
o.v.t.t.
  1. zou bewerkstelligen
  2. zou bewerkstelligen
  3. zou bewerkstelligen
  4. zouden bewerkstelligen
  5. zouden bewerkstelligen
  6. zouden bewerkstelligen
diversen
  1. bewerkstellig!
  2. bewerkstelligt!
  3. bewerkstelligd
  4. bewerkstelligend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bewerkstelligen:

NounRelated TranslationsOther Translations
utföra gehoor; gevolg; gevolg geven aan
VerbRelated TranslationsOther Translations
förverkliga bewerkstelligen; realiseren; verwerkelijken; verwezenlijken waarmaken
realisera bewerkstelligen; realiseren; verwerkelijken; verwezenlijken waarmaken
utföra bedingen; bewerkstelligen; fixen; klaarspelen; lappen; voor elkaar krijgen doen; handelen; kwijten; totstandbrengen; uitrichten; uitvoeren; verrichten; voltrekken; zich voltrekken
uträtta bedingen; bewerkstelligen; fixen; klaarspelen; lappen; voor elkaar krijgen doen; handelen; uitrichten; uitvoeren; verrichten
åstadkomma bewerkstelligen; realiseren; verwerkelijken; verwezenlijken accumuleren; losmaken; teweegbrengen; tot stand brengen; volvoeren; voor elkaar krijgen; zich ophopen; zich opstapelen

Wiktionary Translations for bewerkstelligen:


Cross Translation:
FromToVia
bewerkstelligen sätta igång; effektuera; sätta i verket; verkställa; utverka effect — to make or bring about; to implement
bewerkstelligen verkställa; expediera execute — To start a defined process and run it to completion
bewerkstelligen realisera; verkliggöra; förverkliga; sanna realize — to make real
bewerkstelligen ställa om att faire en sorte queagir de telle façon que… , prendre les dispositions nécessaires pour que... .
bewerkstelligen realisera réaliser — construire