Dutch
Detailed Translations for bluffer from Dutch to Swedish
bluffer:
-
de bluffer (blaaskaak; opschepper; windbuil; snoever)
-
de bluffer (patser; opschepper; pocher)
-
de bluffer (pocher; praatjesmakers; dikdoener; windbuil; windbuilen; opschepper; opscheppers; snoever; snoevers)
Translation Matrix for bluffer:
Noun | Related Translations | Other Translations |
briljerande | bluffer; opschepper; patser; pocher | |
skrytmåns | blaaskaak; bluffer; opschepper; snoever; windbuil | druktemaker; geurmaker; grootspreker; hol vat; leeg vat; opschepper; praatjes; praatjes hebben; snoever; spekkopers; zenuwlijder |
skrävlare | blaaskaak; bluffer; dikdoener; opschepper; opscheppers; pocher; praatjesmakers; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen | dikdoeners; druktemaker; geurmaker; grote bek; grote mond; hol vat; kaatser; kaatsspeler; leeg vat; praatjes; praatjes hebben; spekkopers; zenuwlijder |
storskrytare | bluffer; dikdoener; opschepper; opscheppers; pocher; praatjesmakers; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen | |
uppvisning | bluffer; opschepper; patser; pocher | betoging; demonstratie; etalering; happening; opvoering; parade; performance; show; staatsie; uiterlijk vertoon; uitslover; vertoning; voorstelling |