Noun | Related Translations | Other Translations |
blåmärke
|
bobbel; bolling; buil; bult; dikte; opgezwollen plek; steenpuist; zwelling
|
|
bula
|
bobbel; bolling; buil; bult; dikte; opgezwollen plek; steenpuist; zwelling
|
bluts; deuk; instulping; kwetsuur; letsel
|
böld
|
bobbel; bolling; buil; bult; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; zwelling
|
abces; bluts; etterbuil; steenpuist
|
hinder
|
bobbel; hobbel; oneffenheid; ongelijkheid
|
afhouden; belemmering; beletsel; beletten; bemoeilijking; breidel; hinder; hindernis; klip; obstakel; obstructie; overlast; struikelblok; verhinderd zijn; verhindering; weerhouden
|
knöl
|
bobbel; hobbel; oneffenheid; ongelijkheid
|
boerenlul; gek; hobbel; hondsvot; hork; knobbel; knoest; kwast; kwetsuur; letsel; lummel; mallerd; malloot; pias; zot; zottin
|
ojämnhet
|
bobbel; hobbel; oneffenheid; ongelijkheid
|
grofheid; hobbeligheid; hobbeling; oneffenheid; opgezwollenheid; ruw van makelij; ruwheid
|
svullnad
|
bobbel; buil; bult; knobbel
|
kwetsuur; letsel; opgezwollen plek; opzetting; zwelling
|
svullnande
|
bobbel; bolling; buil; bult; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; zwelling
|
|
svällning
|
bobbel; bolling; buil; bult; dikte; opgezwollen plek; steenpuist; zwelling
|
trap uitvoeren
|
utpulande
|
bobbel; uitpuiling; uitstulping
|
|