Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. buffel:
  2. buffelen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for buffel from Dutch to Swedish

buffel:

buffel [de ~ (m)] noun

  1. de buffel (karbouw)
    buffel

Translation Matrix for buffel:

NounRelated TranslationsOther Translations
buffel buffel; karbouw hufter; kinkel; klootzak; lummel; pummel; vlegel

Related Words for "buffel":

  • buffelen, buffels, buffeltje, buffeltjes

Wiktionary Translations for buffel:


Cross Translation:
FromToVia
buffel buffel buffalo — Old World mammals
buffel bisonoxe buffalo — North American bison
buffel buffel bubale — zool|nocat=1 Une des espèces d’antilope d’Afrique dont les cornes annelées à double courbure ont la pointe en arrière, nom vernaculaire de plusieurs espèces de bovidés.
buffel buffel buffle — élevage|fr Nom donné à plusieurs espèces de bovidés sauvages ou domestiques des genres Bubalus et Syncerus.

buffelen:

buffelen verb (buffel, buffelt, buffelde, buffelden, gebuffeld)

  1. buffelen (hard werken; half dood werken; afbeulen; )
    jobba natt och dag; arbeta hårt; jobba ihjäl sig
    • jobba natt och dag verb (jobbar natt och dag, jobbade natt och dag, jobbat natt och dag)
    • arbeta hårt verb (arbetar hårt, arbetade hårt, arbetat hårt)
    • jobba ihjäl sig verb (jobbar ihjäl sig, jobbade ihjäl sig, jobbat ihjäl sig)

Conjugations for buffelen:

o.t.t.
  1. buffel
  2. buffelt
  3. buffelt
  4. buffelen
  5. buffelen
  6. buffelen
o.v.t.
  1. buffelde
  2. buffelde
  3. buffelde
  4. buffelden
  5. buffelden
  6. buffelden
v.t.t.
  1. heb gebuffeld
  2. hebt gebuffeld
  3. heeft gebuffeld
  4. hebben gebuffeld
  5. hebben gebuffeld
  6. hebben gebuffeld
v.v.t.
  1. had gebuffeld
  2. had gebuffeld
  3. had gebuffeld
  4. hadden gebuffeld
  5. hadden gebuffeld
  6. hadden gebuffeld
o.t.t.t.
  1. zal buffelen
  2. zult buffelen
  3. zal buffelen
  4. zullen buffelen
  5. zullen buffelen
  6. zullen buffelen
o.v.t.t.
  1. zou buffelen
  2. zou buffelen
  3. zou buffelen
  4. zouden buffelen
  5. zouden buffelen
  6. zouden buffelen
diversen
  1. buffel!
  2. buffelt!
  3. gebuffeld
  4. buffelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for buffelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
arbeta hårt aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven aanpoten; flink aanpakken; hard werken
jobba ihjäl sig aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven
jobba natt och dag aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven

Related Words for "buffelen":