Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. dichtbijkomen:


Dutch

Detailed Translations for dichtbijkomen from Dutch to Swedish

dichtbijkomen:

dichtbijkomen verb (kom dichtbij, komt dichtbij, kwam dichtbij, kwamen dichtbij, dichtbijgekomen)

  1. dichtbijkomen
    komma nära
    • komma nära verb (kommer nära, komm nära, kommit nära)

Conjugations for dichtbijkomen:

o.t.t.
  1. kom dichtbij
  2. komt dichtbij
  3. komt dichtbij
  4. komen dichtbij
  5. komen dichtbij
  6. komen dichtbij
o.v.t.
  1. kwam dichtbij
  2. kwam dichtbij
  3. kwam dichtbij
  4. kwamen dichtbij
  5. kwamen dichtbij
  6. kwamen dichtbij
v.t.t.
  1. ben dichtbijgekomen
  2. bent dichtbijgekomen
  3. is dichtbijgekomen
  4. zijn dichtbijgekomen
  5. zijn dichtbijgekomen
  6. zijn dichtbijgekomen
v.v.t.
  1. was dichtbijgekomen
  2. was dichtbijgekomen
  3. was dichtbijgekomen
  4. waren dichtbijgekomen
  5. waren dichtbijgekomen
  6. waren dichtbijgekomen
o.t.t.t.
  1. zal dichtbijkomen
  2. zult dichtbijkomen
  3. zal dichtbijkomen
  4. zullen dichtbijkomen
  5. zullen dichtbijkomen
  6. zullen dichtbijkomen
o.v.t.t.
  1. zou dichtbijkomen
  2. zou dichtbijkomen
  3. zou dichtbijkomen
  4. zouden dichtbijkomen
  5. zouden dichtbijkomen
  6. zouden dichtbijkomen
diversen
  1. kom dichtbij!
  2. komt dichtbij!
  3. dichtbijgekomen
  4. dichtbijkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for dichtbijkomen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
komma nära dichtbijkomen