Summary
Dutch
Detailed Translations for dunken from Dutch to Swedish
dunken:
-
dunken
Conjugations for dunken:
o.t.t.
- dunk
- dunkt
- dunkt
- dunken
- dunken
- dunken
o.v.t.
- dunkte
- dunkte
- dunkte
- dunkten
- dunkten
- dunkten
v.t.t.
- heb gedunkt
- hebt gedunkt
- heeft gedunkt
- hebben gedunkt
- hebben gedunkt
- hebben gedunkt
v.v.t.
- had gedunkt
- had gedunkt
- had gedunkt
- hadden gedunkt
- hadden gedunkt
- hadden gedunkt
o.t.t.t.
- zal dunken
- zult dunken
- zal dunken
- zullen dunken
- zullen dunken
- zullen dunken
o.v.t.t.
- zou dunken
- zou dunken
- zou dunken
- zouden dunken
- zouden dunken
- zouden dunken
diversen
- dunk!
- dunkt!
- gedunkt
- dunkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for dunken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
verkar | dunken |
Related Words for "dunken":
dunk:
Translation Matrix for dunk:
Noun | Related Translations | Other Translations |
mening | dunk | bedoeling; beduidenis; beduiding; belang; betekenis; denkbeeld; doel; gedachte; gewichtigheid; gezichtshoek; gezichtspunt; idee; import; inhoud; intentie; invalshoek; invoer; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; moedwil; nut; oogpunt; oordeel; opinie; overtuiging; perspectief; standpunt; voornemen; zienswijs; zin |