Dutch
Detailed Translations for expanderen from Dutch to Swedish
expanderen:
-
expanderen (uitbreiden; verruimen; vermeerderen; verwijden; uitbouwen; verbreiden; uitdijen; openen)
Translation Matrix for expanderen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
lägga till | bijvoegen; optelsom; samenvoeging; toeleggen; toevoegen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
bygga ut | expanderen; openen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden | aanbouwen; bijbouwen; exploiteren; uitbouwen; uitbuiten |
lägga till | expanderen; openen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden | aansluiten; bijvoegen; erbij optellen; erbij tellen; samentellen; supplementeren; toevoegen |
utvidga | expanderen; openen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden | |
vidga | expanderen; openen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden | verwijden; wijder maken |