Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. fourneren:


Dutch

Detailed Translations for fourneren from Dutch to Swedish

fourneren:

fourneren verb (fourneer, fourneert, fourneerde, fourneerden, gefourneerd)

  1. fourneren
    förskaffa
    • förskaffa verb (förskaffar, förskaffade, förskaffat)

Conjugations for fourneren:

o.t.t.
  1. fourneer
  2. fourneert
  3. fourneert
  4. fourneren
  5. fourneren
  6. fourneren
o.v.t.
  1. fourneerde
  2. fourneerde
  3. fourneerde
  4. fourneerden
  5. fourneerden
  6. fourneerden
v.t.t.
  1. heb gefourneerd
  2. hebt gefourneerd
  3. heeft gefourneerd
  4. hebben gefourneerd
  5. hebben gefourneerd
  6. hebben gefourneerd
v.v.t.
  1. had gefourneerd
  2. had gefourneerd
  3. had gefourneerd
  4. hadden gefourneerd
  5. hadden gefourneerd
  6. hadden gefourneerd
o.t.t.t.
  1. zal fourneren
  2. zult fourneren
  3. zal fourneren
  4. zullen fourneren
  5. zullen fourneren
  6. zullen fourneren
o.v.t.t.
  1. zou fourneren
  2. zou fourneren
  3. zou fourneren
  4. zouden fourneren
  5. zouden fourneren
  6. zouden fourneren
en verder
  1. is gefourneerd
  2. zijn gefourneerd
diversen
  1. fourneer!
  2. fourneert!
  3. gefourneerd
  4. fourenerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for fourneren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
förskaffa fourneren