Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. garanderend:
  2. garanderen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for garanderend from Dutch to Swedish

garanderend:

garanderend adj

  1. garanderend

Translation Matrix for garanderend:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
garanterande garanderend

garanderen:

garanderen verb (garandeer, garandeert, garandeerde, garandeerden, gegarandeerd)

  1. garanderen (verzekeren; waarborgen; instaan voor; vast beloven)
    garantera
    • garantera verb (garanterar, garanterade, garanterat)

Conjugations for garanderen:

o.t.t.
  1. garandeer
  2. garandeert
  3. garandeert
  4. garanderen
  5. garanderen
  6. garanderen
o.v.t.
  1. garandeerde
  2. garandeerde
  3. garandeerde
  4. garandeerden
  5. garandeerden
  6. garandeerden
v.t.t.
  1. heb gegarandeerd
  2. hebt gegarandeerd
  3. heeft gegarandeerd
  4. hebben gegarandeerd
  5. hebben gegarandeerd
  6. hebben gegarandeerd
v.v.t.
  1. had gegarandeerd
  2. had gegarandeerd
  3. had gegarandeerd
  4. hadden gegarandeerd
  5. hadden gegarandeerd
  6. hadden gegarandeerd
o.t.t.t.
  1. zal garanderen
  2. zult garanderen
  3. zal garanderen
  4. zullen garanderen
  5. zullen garanderen
  6. zullen garanderen
o.v.t.t.
  1. zou garanderen
  2. zou garanderen
  3. zou garanderen
  4. zouden garanderen
  5. zouden garanderen
  6. zouden garanderen
en verder
  1. is gegarandeerd
  2. zijn gegarandeerd
diversen
  1. garandeer!
  2. garandeert!
  3. gegarandeerd
  4. garanderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for garanderen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
garantera garanderen; instaan voor; vast beloven; verzekeren; waarborgen vergewissen

Wiktionary Translations for garanderen:


Cross Translation:
FromToVia
garanderen garantera guarantee — to assure that something will get done right
garanderen beskydda; freda; skydda; värja; värna; lova; garantera; betrygga; försäkra assurerrendre stable.
garanderen garantera cautionner — Se rendre caution pour quelqu’un.
garanderen ansvara för; värna; skydda garantir — juri|fr Se rendre garant, répondre d’une chose, du maintien, de l’exécution d’une chose. — note Se dit surtout en matière de procès, d’affaires et de négociation.