Dutch
Detailed Translations for geïntrigeerd from Dutch to Swedish
geïntrigeerd:
-
geïntrigeerd (gefascineerd; geboeid)
Translation Matrix for geïntrigeerd:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
fascinerad | geboeid; gefascineerd; geïntrigeerd | |
fascinerat | geboeid; gefascineerd; geïntrigeerd |
intrigeren:
-
intrigeren (fascineren; boeien)
-
intrigeren (konkelen; kuipen)
Conjugations for intrigeren:
o.t.t.
- intrigeer
- intrigeert
- intrigeert
- intrigeren
- intrigeren
- intrigeren
o.v.t.
- intrigeerde
- intrigeerde
- intrigeerde
- intrigeerden
- intrigeerden
- intrigeerden
v.t.t.
- ben geïntrigeerd
- bent geïntrigeerd
- is geïntrigeerd
- zijn geïntrigeerd
- zijn geïntrigeerd
- zijn geïntrigeerd
v.v.t.
- was geïntrigeerd
- was geïntrigeerd
- was geïntrigeerd
- waren geïntrigeerd
- waren geïntrigeerd
- waren geïntrigeerd
o.t.t.t.
- zal intrigeren
- zult intrigeren
- zal intrigeren
- zullen intrigeren
- zullen intrigeren
- zullen intrigeren
o.v.t.t.
- zou intrigeren
- zou intrigeren
- zou intrigeren
- zouden intrigeren
- zouden intrigeren
- zouden intrigeren
en verder
- heb geïntigreerd
- hebt geïntigreerd
- heeft geïntigreerd
- hebben geïntigreerd
- hebben geïntigreerd
- hebben geïntigreerd
diversen
- intrigeer!
- intrigeert!
- geïntrigeerd
- intrigerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for intrigeren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
intrigera | komplotteren; samenzweren | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
fascinera | boeien; fascineren; intrigeren | bekoren; bevallen |
fängsla | boeien; fascineren; intrigeren | achter de tralies zetten; opsluiten |
intrigera | intrigeren; konkelen; kuipen | |
stämpla | intrigeren; konkelen; kuipen | afstempelen; beplakken; keurmerken; slecht voorstellen; stempel drukken op; stempel opdrukken; stempel zetten; stempelen; steun trekken; uitkering krijgen; verketteren |
Wiktionary Translations for intrigeren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• intrigeren | → intrigera | ↔ intrigue — plan |
• intrigeren | → intrigera; manövrera | ↔ maneuver — (intransitive) to intrigue, manipulate, plot, scheme |