Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- gepleegd:
- plegen:
-
Wiktionary:
- plegen → begå, bruka
- plegen → sköta, underhålla, upprätthålla
Dutch
Detailed Translations for gepleegd from Dutch to Swedish
gepleegd:
-
gepleegd (voltooid; klaar; beëindigd; over; afgelopen; gereed; uit; gedaan; af; geëindigd; voorbij)
färdigt; avslutad; fullständig; fullständigt-
färdigt adj
-
avslutad adj
-
fullständig adj
-
fullständigt adj
-
Translation Matrix for gepleegd:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
avslutad | af; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij | afgeknot; afgerond; gecompleteerd |
fullständig | af; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij | algeheel; compleet; kompleet; patent; perfect; uitmuntend; uitstekend; volkomen; volledig; volmaakt; volslagen; voortreffelijk |
fullständigt | af; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij | afgerond; algeheel; baarlijk; compleet; gecompleteerd; integraal; kompleet; patent; perfect; uitmuntend; uitstekend; volkomen; volledig; volmaakt; volslagen; voortreffelijk |
färdigt | af; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij | af; afgedaan; afgehandeld; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij |
plegen:
-
plegen
Conjugations for plegen:
o.t.t.
- pleeg
- pleegt
- pleegt
- plegen
- plegen
- plegen
o.v.t.
- pleegde
- pleegde
- pleegde
- pleegden
- pleegden
- pleegden
v.t.t.
- heb gepleegd
- hebt gepleegd
- heeft gepleegd
- hebben gepleegd
- hebben gepleegd
- hebben gepleegd
v.v.t.
- had gepleegd
- had gepleegd
- had gepleegd
- hadden gepleegd
- hadden gepleegd
- hadden gepleegd
o.t.t.t.
- zal plegen
- zult plegen
- zal plegen
- zullen plegen
- zullen plegen
- zullen plegen
o.v.t.t.
- zou plegen
- zou plegen
- zou plegen
- zouden plegen
- zouden plegen
- zouden plegen
en verder
- is gepleegd
- zijn gepleegd
diversen
- pleeg!
- pleegt!
- gepleegd
- plegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for plegen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
begå | plegen | begaan; per ongeluk doen |
föröva | plegen | begaan; per ongeluk doen |
Related Definitions for "plegen":
Wiktionary Translations for plegen:
plegen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• plegen | → sköta | ↔ pflegen — zum Zweck der Erhaltung bzw. Verbesserung eines Zustandes behandeln |
• plegen | → underhålla; upprätthålla | ↔ pflegen — über etwas verfügen |