Home ->Dictionaries ->Dutch/Swedish ->Translate gevoeglijkheid

Translate gevoeglijkheid from Dutch to Swedish

Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. gevoeglijkheid:

Dutch

Detailed Translations for gevoeglijkheid from Dutch to Swedish

gevoeglijkheid:

gevoeglijkheid [znw.] noun

  1. gevoeglijkheid (welgemanierdheid; beleefdheid; decorum; )
    god uppfostran; etikett; artighet

Translation Matrix for gevoeglijkheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
artighet beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; decorum; fatsoen; fatsoenlijkheid; gevoeglijkheid; welgemanierdheid degelijkheid; deugdelijkheid; deugdzaamheid; eerbaarheid; galanterie; gunstige gezindheid; hoffelijkheid; wellevendheid; welwillendheid
etikett beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; decorum; fatsoen; fatsoenlijkheid; gevoeglijkheid; welgemanierdheid etiket; fatsoensnormen; label; notitiemarkering; plakker; plakkertje; sticker; tag
god uppfostran beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; decorum; fatsoen; fatsoenlijkheid; gevoeglijkheid; welgemanierdheid







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0172 seconds
Page rendered in 1.0 seconds