Summary
Dutch
Detailed Translations for gezakt from Dutch to Swedish
gezakt:
Translation Matrix for gezakt:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
nedlegad | gezakt; verzakt | |
nedlegatd | gezakt; verzakt |
zakken:
-
zakken (kelderen)
Conjugations for zakken:
o.t.t.
- zak
- zakt
- zakt
- zakken
- zakken
- zakken
o.v.t.
- zakte
- zakte
- zakte
- zakten
- zakten
- zakten
v.t.t.
- ben gezakt
- bent gezakt
- is gezakt
- zijn gezakt
- zijn gezakt
- zijn gezakt
v.v.t.
- was gezakt
- was gezakt
- was gezakt
- waren gezakt
- waren gezakt
- waren gezakt
o.t.t.t.
- zal zakken
- zult zakken
- zal zakken
- zullen zakken
- zullen zakken
- zullen zakken
o.v.t.t.
- zou zakken
- zou zakken
- zou zakken
- zouden zakken
- zouden zakken
- zouden zakken
diversen
- zak!
- zakt!
- gezakt
- zakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de zakken (tassen)
-
de zakken (steekzakken)
Translation Matrix for zakken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
fickor | steekzakken; zakken | |
kasta | gesmijt; gooi; handeling van gooien; worp | |
påsar | tassen; zakken | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
kasta | kelderen; zakken | afsmijten; afwerpen; gooien; keilen; ontdoen; slingeren; smijten; sodemieteren; zich van iets ontdoen |
slänga | kelderen; zakken | eruit werken; keilen; ontdoen; rukken; smijten; sodemieteren; trekken; zich van iets ontdoen |
- | dalen; stralen |