Dutch
Detailed Translations for inkopen doen from Dutch to Swedish
inkopen doen:
-
inkopen doen (winkelen; boodschappen doen; inkopen; inslaan)
Conjugations for inkopen doen:
o.t.t.
- doe inkopen
- doet inkopen
- doet inkopen
- doen inkopen
- doen inkopen
- doen inkopen
o.v.t.
- deed inkopen
- deed inkopen
- deed inkopen
- deden inkopen
- deden inkopen
- deden inkopen
v.t.t.
- heb inkopen gedaan
- hebt inkopen gedaan
- heeft inkopen gedaan
- hebben inkopen gedaan
- hebben inkopen gedaan
- hebben inkopen gedaan
v.v.t.
- had inkopen gedaan
- had inkopen gedaan
- had inkopen gedaan
- hadden inkopen gedaan
- hadden inkopen gedaan
- hadden inkopen gedaan
o.t.t.t.
- zal inkopen doen
- zult inkopen doen
- zal inkopen doen
- zullen inkopen doen
- zullen inkopen doen
- zullen inkopen doen
o.v.t.t.
- zou inkopen doen
- zou inkopen doen
- zou inkopen doen
- zouden inkopen doen
- zouden inkopen doen
- zouden inkopen doen
diversen
- doe inkopen!
- doet inkopen!
- inkopen gedaan
- inkopen doend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for inkopen doen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
gå och handla | boodschappen doen; inkopen; inkopen doen; inslaan; winkelen | |
åka och handla | boodschappen doen; inkopen; inkopen doen; inslaan; winkelen |
Wiktionary Translations for inkopen doen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inkopen doen | → handla; shoppa | ↔ shop — to visit shops |
External Machine Translations: