Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- inleiden:
-
Wiktionary:
- inleiden → anmäla, annonsera, bebåda, introducera, meddela
Dutch
Detailed Translations for inleiden from Dutch to Swedish
inleiden:
-
inleiden (openen)
Conjugations for inleiden:
o.t.t.
- leid in
- leidt in
- leidt in
- leiden in
- leiden in
- leiden in
o.v.t.
- leidde in
- leidde in
- leidde in
- leidden in
- leidden in
- leidden in
v.t.t.
- heb ingeleid
- hebt ingeleid
- heeft ingeleid
- hebben ingeleid
- hebben ingeleid
- hebben ingeleid
v.v.t.
- had ingeleid
- had ingeleid
- had ingeleid
- hadden ingeleid
- hadden ingeleid
- hadden ingeleid
o.t.t.t.
- zal inleiden
- zult inleiden
- zal inleiden
- zullen inleiden
- zullen inleiden
- zullen inleiden
o.v.t.t.
- zou inleiden
- zou inleiden
- zou inleiden
- zouden inleiden
- zouden inleiden
- zouden inleiden
en verder
- is ingeleid
diversen
- leid in!
- leidt in!
- ingeleid
- inleidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for inleiden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
introducera | inleiden; openen | aandragen; aanvoeren; inbrengen; invoegen; inwerken; naar voren brengen; opperen; poneren; prepareren; voorbereiden op |
presentera | inleiden; openen | aandragen; aanvoeren; laten zien; presenteren; tonen; vertonen |