Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. invoelen:


Dutch

Detailed Translations for invoelen from Dutch to Swedish

invoelen:

invoelen verb (voel in, voelt in, voelde in, voelden in, ingevoeld)

  1. invoelen (inleven; voelen; meeleven)
    sympatisera; hysa sympati för
    • sympatisera verb (sympatiserar, sympatiserade, sympatiserat)
    • hysa sympati för verb (hyser sympati för, hyste sympati för, hyst sympati för)

Conjugations for invoelen:

o.t.t.
  1. voel in
  2. voelt in
  3. voelt in
  4. voelen in
  5. voelen in
  6. voelen in
o.v.t.
  1. voelde in
  2. voelde in
  3. voelde in
  4. voelden in
  5. voelden in
  6. voelden in
v.t.t.
  1. heb ingevoeld
  2. hebt ingevoeld
  3. heeft ingevoeld
  4. hebben ingevoeld
  5. hebben ingevoeld
  6. hebben ingevoeld
v.v.t.
  1. had ingevoeld
  2. had ingevoeld
  3. had ingevoeld
  4. hadden ingevoeld
  5. hadden ingevoeld
  6. hadden ingevoeld
o.t.t.t.
  1. zal invoelen
  2. zult invoelen
  3. zal invoelen
  4. zullen invoelen
  5. zullen invoelen
  6. zullen invoelen
o.v.t.t.
  1. zou invoelen
  2. zou invoelen
  3. zou invoelen
  4. zouden invoelen
  5. zouden invoelen
  6. zouden invoelen
diversen
  1. voel in!
  2. voelt in!
  3. ingevoeld
  4. invoelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for invoelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
hysa sympati för inleven; invoelen; meeleven; voelen
sympatisera inleven; invoelen; meeleven; voelen ideologie delen; medeleven; meeleven; sympathiseren