Dutch

Detailed Translations for kap from Dutch to Swedish

kap:

kap [de ~ (m)] noun

  1. de kap (hoofddeksel)
    keps
  2. de kap (overkapping; dak; overdekking; afdekkap; koepel)

Translation Matrix for kap:

NounRelated TranslationsOther Translations
betäckning afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping dekplaat; overtrek
keps hoofddeksel; kap baret; hoofddeksel; kapje; klappertje; muts; pet
täcke 6-tak afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping
övertäckning afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping aanplant; begroeiing; dekmantel; dekschild; gewas; schild

Related Words for "kap":


Wiktionary Translations for kap:


Cross Translation:
FromToVia
kap motorhuv bonnet — cover over the engine of a motor car
kap skydd; lock cover — lid
kap huva; kapuschong; luva hood — headwear
kap motorhuv hood — front of car
kap filt couverture — Grande pièce d’étoffe épaisse
kap tak toit — Couverture d’un immeuble (1):

kappen:

kappen verb (kap, kapt, kapte, kapten, gekapt)

  1. kappen (bomen kappen; hakken; vellen; omhakken; houwen)
    fälla träd; hacka ned
    • fälla träd verb (fäller träd, fällde träd, fällt träd)
    • hacka ned verb (hackrar ned, hackrade ned, hackat ned)
  2. kappen (coifferen; knippen)
    snitta någons hår

Conjugations for kappen:

o.t.t.
  1. kap
  2. kapt
  3. kapt
  4. kappen
  5. kappen
  6. kappen
o.v.t.
  1. kapte
  2. kapte
  3. kapte
  4. kapten
  5. kapten
  6. kapten
v.t.t.
  1. heb gekapt
  2. hebt gekapt
  3. heeft gekapt
  4. hebben gekapt
  5. hebben gekapt
  6. hebben gekapt
v.v.t.
  1. had gekapt
  2. had gekapt
  3. had gekapt
  4. hadden gekapt
  5. hadden gekapt
  6. hadden gekapt
o.t.t.t.
  1. zal kappen
  2. zult kappen
  3. zal kappen
  4. zullen kappen
  5. zullen kappen
  6. zullen kappen
o.v.t.t.
  1. zou kappen
  2. zou kappen
  3. zou kappen
  4. zouden kappen
  5. zouden kappen
  6. zouden kappen
en verder
  1. ben gekapt
  2. bent gekapt
  3. is gekapt
  4. zijn gekapt
  5. zijn gekapt
  6. zijn gekapt
diversen
  1. kap!
  2. kapt!
  3. gekapt
  4. kappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kappen [het ~] noun

  1. het kappen (omhakken; vellen)
  2. het kappen (eindigen; ophouden; staken; uitscheiden; afhaken)

Translation Matrix for kappen:

NounRelated TranslationsOther Translations
hacka ned kappen; omhakken; vellen
stoppande afhaken; eindigen; kappen; ophouden; staken; uitscheiden
VerbRelated TranslationsOther Translations
fälla träd bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen
hacka ned bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen
snitta någons hår coifferen; kappen; knippen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
stoppande afsluitend; stoppend; verstoppend

Related Words for "kappen":


Wiktionary Translations for kappen:


Cross Translation:
FromToVia
kappen hugga (ned); avverka abholzen — Bäume in einem Wald, Forst oder Hain fällen
kappen frisera; klippa sig; klippa håret frisieren — menschliche Kopfhaare gestalten
kappen slopa; besegra; avliva; avrätta; dräpa; förnedra; förödmjuka abattre — Traductions à trier suivant le sens
kappen frisera coiffercouvrir la tête.
kappen hugga; yxa hachercouper en petits morceaux, avec un instrument tranchant (couteau, hachoir, mixeur...)
kappen hugga; yxa taillercouper, retrancher d’une matière, en ôter avec le marteau, le ciseau, ou tout autre instrument, ce qu’il y a de superflu, pour lui donner une certaine forme, pour la rendre propre à tel ou tel usage.

External Machine Translations:

Related Translations for kap