Summary
Dutch
Detailed Translations for kapseis from Dutch to Swedish
kapseizen:
-
kapseizen
Conjugations for kapseizen:
o.t.t.
- kapseis
- kapseist
- kapseist
- kapseizen
- kapseizen
- kapseizen
o.v.t.
- kapseisde
- kapseisde
- kapseisde
- kapseisden
- kapseisden
- kapseisden
v.t.t.
- ben gekapseisd
- bent gekapseisd
- is gekapseisd
- zijn gekapseisd
- zijn gekapseisd
- zijn gekapseisd
v.v.t.
- was gekapseisd
- was gekapseisd
- was gekapseisd
- waren gekapseisd
- waren gekapseisd
- waren gekapseisd
o.t.t.t.
- zal kapseizen
- zult kapseizen
- zal kapseizen
- zullen kapseizen
- zullen kapseizen
- zullen kapseizen
o.v.t.t.
- zou kapseizen
- zou kapseizen
- zou kapseizen
- zouden kapseizen
- zouden kapseizen
- zouden kapseizen
diversen
- kapseis!
- kapseist!
- gekapseisd
- kapseizend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kapseizen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
kapsejsa | kapseizen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
kantra | kapseizen | dompen; kantelen; kiepen; omver kiepen |
kapsejsa | kapseizen |