Noun | Related Translations | Other Translations |
duktighet
|
handigheid; kneep; kunst; toer; truc
|
|
händighet
|
handigheid; kneep; kunst; toer; truc
|
|
nypa
|
kneep; knijpen
|
afsnoepen
|
skicklighet
|
handigheid; kneep; kunst; toer; truc
|
begaafdheden; bekwaamheid; capaciteit; geldelijk vermogen; kunde; kundigheid; kwaliteit; ter zake kundigheid; vaardigheid; vermogen
|
trick
|
foefje; kneep; kneepje; kunstje; maniertje; truc
|
foef; kunstgreep; list; loer; manoeuvre; slimheid; sluwe streek; streek; truc; trucage
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
nypa
|
|
achteroverdrukken; drukken; gappen; inpikken; jatten; knellen; ontvreemden; pikken; stelen; strak zitten; vastknijpen; verdonkeremanen; vervreemden; wegkapen; wegpikken
|