Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. krakken:
  2. krak:


Dutch

Detailed Translations for krakken from Dutch to Swedish

krakken:

krakken [de ~] noun, plural

  1. de krakken (barsten)

Translation Matrix for krakken:

NounRelated TranslationsOther Translations
brister barsten; krakken geldtekorten; tekorten; tekortsaldi
sprickor barsten; krakken barsten; klappen; knallen; scheuren; smakken; sprongen

Related Words for "krakken":


krakken form of krak:

krak [de ~ (m)] noun

  1. de krak (barst; breuk; scheur)
    spricka

Translation Matrix for krak:

NounRelated TranslationsOther Translations
spricka barst; breuk; krak; scheur coryfee; crack; gebrek; geweldenaar; kei; kiertje; kloof; manco; opening; rotsspleet; ruptuur; scheuring; spleet; tussenruimte; uitsparing; zwakheid
VerbRelated TranslationsOther Translations
spricka aan stukken springen; een krakend geluid maken; klieven; kloven; kraken; openhakken; splijten; splitsen; uiteensplijten

Related Words for "krak":